Kinderfeest ABC
A = aankomst
Wanneer een feestje om twee uur begint, moet je er altijd op bedacht zijn dat sommige kinderen om tien voor twee op de stoep staan en anderen pas om om tien over twee aankomen. Zorg er dus voor dat de gasten iets te doen hebben voor het echte feest begint. Een paar voorbeelden: een tekenfilm, kleurplaten, in de tuin spelen.
B = broertjes en zusjes
Bij een verjaardagspartijtje feesten broertjes en zusjes ook mee. Dat lijkt logisch. Maar toch gaat het niet altijd goed. Oudere kinderen kunnen soms heel betweterig zijn, waardoor ze spelletjes kunnen verstoren en zelfs jouw spelleiding bekritiseren. Jongere kinderen zijn soms echt te klein voor de wedstrijdjes of begrijpen de regels niet. Voorkom dus huilpartijen en vier het partijtje alleen met broertjes en zusjes als je zeker weet dat iedereen (mar vooral de jarige) dat leuk vindt.
C = checklist
Je kunt niet zonder: een lijstje waarop alles staat wat je nodig hebt en wat je moet doen. Hang de checklist voor het feestje op het prikbord en streep steeds af wat je al gedaan hebt. Zo houd je overzicht. Wat er op zo'n lijstje moet komen? Taart bestellen, uitnodigingen bedenken en versturen, spelletjes bedenken, benodigdheden voor spelletjes bij elkaar zoeken, traktatie bedenken en maken, nagaan of gasten allergisch zijn of niet ....
D = draaiboek
Een goed draaiboek geeft veel rust. Houd het daarom ook tijdens het feestje voortdurend bij de hand. Zet niet alleen op een rijtje welke spelletjes je wilt doen, maar maak een duidelijke tijdsindeling. Zo laat beginnen we, zo lang duurt elk spelletje, dit is de volgorde van activiteiten, zo laat geven we iets lekkers en drinken, wie begeleidt welk spel, wie ruimt wat op en zet nieuwe spullen klaar, zo laat brengen we de gasten naar huis.
E = EHBO
Het kan altijd gebeuren: een kind valt een tand door de lip, verzwikt zijn/haar enkel tijdens tikkertje spelen of loopt een wond op. Zorg er daarom voor dat je een goed gevulde EHBO-kist bij de hand hebt en dat er iemand aanwezig is die weet wat hij/zij moet doen bij ongelukken. Nu is elke ouder wat dat betreft meestal wel goed getraind. Hou in ieder geval ook het telefoonnummer van de huisarts bij de hand.
F = foto en film
Welke momenten worden tijdens verjaardagen gefilmd of gefotografeerd? Het zingen, het uitblazen van de kaarsjes en soms het uitpakken van de cadeaus. Dan wordt de camera weggelegd, want tijdens het partijtje heb je wel wat anders te doen! Dat is jammer, want de leukste foto's zijn actiefoto's. Neem daarom in je draaiboek foto of filmmomenten op. Of vraag een buurvrouw of familielid om een paar foto's of filmopnames te maken.
G = gasten
Het kan voordelen hebben zelf de gastenlijst te maken, zodat je weet wat voor vlees je in de kuip hebt. Maar als de jarige het daar nou eens niet mee eens is? Dan kun je tijdens het partijtje problemen krijgen, bijvoorbeeld doordat de jarige bokkig wordt of een kins buitensluit. Kies daarom liever samen de gasten uit. Dan kun je uitleggen waarom je een kind wilt uitnodigen en merk je ook meteen hoe de jarige ervoer denkt. Het is tenslotte zijn/haar feestje.
H = hulptroepen
Een partijtje in je eentje begeleiden is vragen om problemen. Je kunt niet alles tegelijk regelen en al zou dat lukken, met een perfecte voorbereiding en een fantastisch draaiboek... dan zijn er altijd nog de onverwachte gebeurtenissen. Een kind dat naar de wc moet en dat je moet helpen, een meisje dat erg huilt, een omgevallen beker limonade, de deurbel... Zorg dus dat je minimaal met zijn tweeen bent. Dan kun j elkaar afwissen en steunen.
I = inpakken
Je verjaardag wordt extra feestelijk wanneer de cadeautjes mooi verpakt zijn. Hou daar rekening mee. Verpak bijvoorbeeld elk verjaardagscadeau in een ander gekleurd of glanzend papiertje. Gebruik strikken, gekleurde linten, papieren waaiertjes, tule strikken, zilverfolie en grappige stickers. Schrik echter niet wanneer de jarige al dat moois losrukt om te kijken wat er in het papiertje zit. Want dat blijft het belangrijkste!
J = Jarige Job
Jarig zijn is een zware taak. Er gebeurt zoveel tegelijk dat je het bijna niet kunt bijbenen. Cadeaus, lekkernijen, verjaardagspost en felicitaties volgen elkaar op. Je mag trakteren, je houdt een partijtje... van al dat moois raken veel kinderen van slag. Zorg daarom voor wat rustmomenten in de dag. Momenten waarop even helemaal niets gebeurt en je kind gewoon lekker met zijn nieuwe speeltjes kan spelen of op je schoot kan bijtanken.
K = kringspelletjes
Kinderen spelen graag kringspelletjes, maar ze vinden het vooral leuk om die spelletjes te doen die ze al kennen. Informeer daarom voor het partijtje op school of bij de gymnastiekclub welke spelletjes daar gespeeld worden. Vlecht deze spelletjes door het partijtje heen. De bekendste zijn: Jan Huigen in de ton, zakdoekje leggen en de Zevensprong.
L = lekkernijen
Peil vooraf bij de jarige welke lekkernijen hij op het partijtje verwacht. Daarmee voorkom je teleurgestelde opmerkingen als "Dat lust ik niet" of "Ik wou wat anders". Bovendien merk je meteen welke lekkernijen "in" zijn. Zorg ook dat je weet of alle gasten snoep of melkproducten mogen eten, zo niet, vraag dan bij de ouders wat je wel in huis kunt halen. Kinderen met een heel speicaal dieet nemen soms een eigen trommeltje snoep mee.
M = mutsen
Feestmutsen kun je heel goed zelf maken. Veel kinderen vinden het leuk hun eigen muts te maken op een partijtje. Zorg dat je de basis voor de mutsen klaar hebt, maar dat de kinderen voldoende mogelijkheden hebben de muts zelf af te maken. Leg daarvoor voldoende strikken, linten, plakkertjes, vouwblaadjes, stickers, scharen, lijm, nietmachines en crepepapier klaar.
N = napret
Een partijtje is vaak zo indrukwekkend dat kinderen een tijdje nodig hebben om van zo'n feestje af te kicken. En dat geldt zeker voor de jarige. Geef hem/haar daarom ruim de tijd voor de napret. Begin niet meteen met opruimen en hijs je kind niet direct in de pyama. Neem je kind op schoot en neem samen het hele partijtje nog eens door. Laat je kind nog even bellen met opa/oma/tante/oom om alles te vertellen... dat is napret.
O = overvoeren
In onze tijd van economische welvaart loert het gevaar van het "overvoeren" tijdens partijtjes. Elk kwartier snoep, taart, limonade, ijs en patat is echt niet nodig. Kinderen komen dan misselijk thuis. Ook een partijtje dat bol staat van drukke activiteiten, clowns en goochelaars kan een kind te veel worden. Vaak zijn het juist de simpele dingen die kinderen het leukst vinden, bijvoorbeeld verstoppertje spelen.
P = presentjes om mee te geven
Kinderen vinden het leuk om iets mee te krijgen van het partijtje. Dat kunnen ze thuis laten zien en zorgt voor napret. Wat je meegeeft is niet eens zo belangrijk. Een ballon is net zo prachtig als een zakje chips of een gekleurd potlood. Tip: je pakt de kleinigheid makkelijk en vrolijk in door het in een opgevouwen papieren servetje of een stukje tule te leggen en dat dicht maken met een vrolijk lint.
Q = querulanten
Je zult er altijd rekening mee moeten houden dat er gasten op je partijtje kunnen komen die zich niet perfect gedragen. Sommige kinderen willen je slaapkamer inspecteren of klimmen in een onbewaakt ogenblik op zolder. Anderen zitten te pesten of zeggen ronduit dat ze je spelletjes stom vinden. Ga de strijd niet aan, maar neem het kind even apart en zeg rustig wat de regels in jouw huis zijn.
R = reservespelletjes
Hoe vol je draaiboek ook is, er kunnen altijd momenten komen waarop je even tijd over hebt. Omdat het regent terwijl je naar buiten zou gaan of doordat een spelletje veel sneller klaar was dan je dacht... Een lijstje met reservespelletjes waar je niets voor nodig hebt is dan een uitkomst. Denk daarbij aan "Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet", "ik heb iemand in gedachten", je mag geen ja of nee zeggen" of "ik ga op reis en ik neem mee".
S = slecht weer
Al is je kind midden in juli jarig en schijnt dan meestal de zon, hou er altijd rekening mee dat de regen met bakken uit de hemel kan vallen op het moment dat je partijtje begint. Dat betekent dat je altijd twee scenario's moet uitwerken: een voor mooi en een voor slecht weer. Je kunt natuurlijk ook kiezen voor een partijtje binnenshuis of voor een uitje dat altijd door kan gaan of het nu regent, sneeuwt of vriest dat het kraakt.
T = tijdsduur
De tijdsduur is afhankelijk van de leeftijd van de jarige. Een kleuterpartijtje hoeft niet langer te duren dan twee uur. Een kind van acht kan een feestje al drie of vier uur volhouden. Als het gezellig is, kun je de neiging hebben het feestje een beetje te rekken, zeker wanneer er ook nog pannenkoeken gegeten moeten worden. Maar de ouders zitten intussen wel te wachten. Heb je een eindtijd aangegeven, hou je daar dan ook aan. Dat voorkomt onrust.
U = uitnodigingen
Misschien besef je het als ouders niet zo, maar de uitnodiging voor het partijtje is het visitekaartje van jouw kind. Een mooie uitnodiging maakt geweldig veel indruk op de gasten en dat is voor de jarige heel prettig. Betrek je kind bij het maken van de uitnodiging, door hem/haar de uitnodiging te laten versieren en er zijn/haar naam op de laten schrijven. Oudere kinderen kunnen soms de hele tekst zelf schrijven.
V = vervoer van de feestgangers
"We brengen je thuis" is een tekst die steeds vaken op uitnodigingen verschijnt. Maar dat thuisbrengen neemt veel tijd in beslag! Je kunt het wat sneller doen door met meer auto's te rijden, elk met kinderen uit een "buurt". Maar ook dan kun je ze niet allemaal op hetzelfde tijdstip thuis afleveren. Schrijf dus niet: "We brengen je om half zes thuis", maar "tussen vijf en half zes" of "we gaan om vijf uur rijden". Dat geeft je wat meer rek.
W = wedstrijdjes
Vanaf een jaar of zeven willen kinderen graag wedstrijdjes doen. Wedstrijdjes zijn leuk, maar het is lastig wanneer steeds dezelfde persoon wint. Of wanneer de jarige boos wordt omdat hj/zij alles wil winnen. Je kunt dit voorkomen door de gasten in twee strijdende partijen te verdelen. Of door telkens andere prijsjes uit te delen. Voor wie heel hard juichte, voor wie hard liep, wie de anderen hielp... zo krijgen alle kinderen een prijsje!
X = X-mas en andere onhandige data
Jarig zijn is altijd leuk, maar sommige dagen zijn el een beetje onhandig. Sinterklaas, Kerstmus, oudjaar of nieuwjaarsdag. Je kunt proberen die dag voor je kind dubbel feestelijk te maken, maar het kan soms handiger zijn de verjaardag standaard een week of tien dagen op te schuiven. Je kind leert dan dat hij/zij wel jarig is op die dag, maar dat zijn/haar feest op een andere (vaste) dag gevierd wordt.
Y = Yin en Yang (evenwichtige verdeling)
Wil een partijtje slagen, dan zul je een evenwicht moeten zien te vinden tussen drukke spelletjes en rustige spelletjes, tussen competitie en samenwerken en tussen binnen zitten en buiten spelen. Je kunt als houvast aanhouden dat na twee drukke spelletjes absoluut een tijdje rust moet zitten. En dat na een rustig spelletje aan tafel of het eten van taart echt even gerend en geschreeuwd moet worden. Buiten tikkertje is dan een goede keuze!
Z = zingen
Een verjaardagslied hoort erbij. Begin daarmee als alle kinderen om de tafel zitten. De jarige mag natuurlijk op zijn/haar stoel staan!